‘Geweldig dankbaar werk.’

Door Barry Wensink, journalist / (eind)redacteur NEO Media BV

Gerrit van Spijkeren (53) heeft een zeer brede kennis van zaken als het om uitvaarten gaat. Hij is dan ook al bijna 30 jaar actief in deze branche. Op bezoek in Doornspijk stellen we hem acht vragen om meer over hem én over zijn onderneming te weten te komen.

1. Hoe ben je in dit vak terechtgekomen?

“Ik ben na mijn opleiding tot hovenier gaan werken op de begraafplaatsen in Nunspeet en kwam daar al snel in aanraking met het delven en sluiten van graven. Soms verving ik op jonge leeftijd al de voorloper op de begraafplaats. Daar werd mijn talent voor het werk ‘ontdekt’ door een uitvaartverzorger die op zoek was naar een collega. Ik ben toen gaan werken binnen een familiebedrijf in deze regio. Bij dit bedrijf deed de uitvaartverzorger alle werkzaamheden zelf; van de laatste verzorging van de overledene, het rijden van rouw- en volgauto’s tot auto’s wassen en broodmaaltijden voorbereiden en serveren. In dezelfde periode was ik ook part-time verzekeringsadviseur voor uitvaartverzekeringen. Na zo’n vijf jaar ben ik bij een landelijke uitvaartorganisatie gaan werken en inmiddels heb ik hier in Doornspijk 3,5 jaar mijn eigen uitvaartonderneming.”

2. Waarom kiest iemand voor dit vak?

“Je kunt heel veel betekenen voor andere mensen. Het is een ontzettend dienstbaar beroep. Je leeft mee met de nabestaanden en past je werkzaamheden aan hun wensen aan. Het is altijd maatwerk.”

3. Wat is het moeilijkste in het uitvaartwerk?

“Natuurlijk is het verschrikkelijk als het om een uitvaart van een kind gaat. Maar het levert genoegdoening op om de mensen bij te kunnen staan. Ik vind het confronterend als de overledene iemand van mijn eigen leeftijd is.”

4. Hoe reageren nabestaanden op jouw werk?

“Ik regel veel achter de schermen en krijg soms het compliment dat ik aanwezig, maar niet zichtbaar was. Dat is precies wat ik graag wil. Het draait niet om mij. Een jaar na de sterfdatum zoek ik trouwens altijd nog even contact met de nabestaanden. Dat vind ik vanzelfsprekend.”

5.  Wat is voor jou belangrijk om dit werk te kunnen doen?

“Dat ik thuis een klankbord heb. Zonder in details te treden, kan ik het met mijn vrouw over het werk hebben. Anders is het ook niet vol te houden. Ik haal veel steun uit het geloof, maar zal dat nooit opdringen aan een ander.” 

6. Het werk gaat altijd door, maar 24/7 paraat staan kan niemand. Hoe is dat geregeld?

“Ik kan altijd een beroep doen op mijn assistente Thea Geurtsen. We hebben allebei veel ervaring en vullen elkaar prima aan.”

7. Hoe zit het met de regelgeving?

“Er is heel veel mogelijk, maar lang niet iedereen is daarvan op de hoogte. Zo mag je bijvoorbeeld zelf een kist maken, als het maar aan de voorschriften voldoet. De wet is niet altijd zo star als de mensen soms denken. Geef je wensen tijdig aan en samen komen we daar altijd uit.”

8. Hoe zie je de toekomst?

“Zolang ik gezond ben, hoop ik dit werk te blijven doen. Ook na mijn pensioengerechtigde leeftijd. Als dit werk in je bloed zit, dan kun je niet stoppen”